Geen categorie

  • 131. Eerlijk

    Een eerlijke god. Eentje die de waarheid vertelt. Zonder vaag taalgebruik, maar gewoon zegt waar het op staat. Benieuwd? Luister dan nu de aflevering: Eerlijk. Luister via alle bekende kanalen (#spotify, #googlepodcasts, #applepodcasts) en natuurlijk via onze website www.gelukkigdemens.nl/131-eerlijk of je eigen podcastapp Jesaja 57 De rechtvaardige gaat te gronde en niemand bekommert zich erom; ook trouwe mensen sterven, maar niemand ziet in dat de rechtvaardige sterft doordat er onrecht heerst. Toch – wie de rechte weg bewandelt zal rust hebben op zijn sterfbed en de vrede binnengaan. Maar jullie, kom dichterbij, kinderen van een waarzegster, nageslacht uit ontucht en overspel. Over wie maken jullie je zo vrolijk? Tegen wie zetten jullie zo’n grote mond op, naar wie steek je je tong uit? Zijn jullie zelf geen kinderen uit zonde, nageslacht van leugen en bedrog? Jullie hartstocht brandt onder terebinten, onder elke bladerrijke boom. Jullie slachten kinderen in de wadi’s, onder overhangende rotsen. Tussen de gladde stenen in de rivier komen jullie zelf te liggen, dat is je bestemming. Daar heb je immers wijnoffers gebracht en graanoffers opgedragen. Zou ik om zulke mensen treuren? Je plaatste je bed op een hoogverheven berg, je ging de berg op om een offer te brengen. Achter je deur en je deurpost heb je je schandelijke tekens geplaatst. Je hebt je van mij afgekeerd: naakt en wellustig spreidde je het bed, je sprak een prijs af met je mannen, je sliep maar al te graag met hen en bekeek hun lid aandachtig. Je boog je over je minnaars met olie en balsem in overvloed. Je stuurde je boden naar verre oorden, zelfs tot diep in het dodenrijk. Het vele reizen matte je af, maar nooit zei je: ‘Ik geef het op.’ Je lusten werden bevredigd, dat hield je op de been. Voor wie ben je zo bang en beducht dat je leugens blijft verspreiden? Aan mij heb je niet gedacht, om mij je niet bekommerd. Ik heb al te lang gezwegen, je hebt geen ontzag meer voor mij. Ik zal je vertellen wat dat fraaie gedrag van jou waard is. Je godenverzameling zal je niet baten; ook al schreeuw je het uit, ze zullen je niet redden: de wind tilt ze op, een zuchtje wind voert ze weg. Maar ieder die bij mij schuilt zal het land in bezit nemen en mijn heilige berg in eigendom krijgen. Troost voor de treurenden Toen werd er gezegd: ‘Ruim baan! Effen de weg voor mijn volk! Verwijder elk struikelblok.’ Dit zegt hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam: In hoogheid en heiligheid zal ik tronen met hen die verslagen en onaanzienlijk zijn, opdat de onaanzienlijke geest herleeft, opdat het verslagen hart tot leven komt. Want niet eindeloos blijf ik twisten, niet eeuwig duurt mijn toorn. Al doe ik de levensadem stokken, ik ben het ook die het leven geeft. Mijn toorn was op hun zondige hebzucht gericht, ik heb hen gestraft en me in mijn woede verborgen. Maar zij gingen onverdroten voort op de weg die ze zelf hadden gekozen. Ik heb gezien wat ze deden, maar toch zal ik hen genezen, hen leiden en hun barmhartigheid bewijzen. Treurenden bied ik troostrijke woorden: Vrede, vrede voor iedereen, ver weg of dichtbij – zegt de HEER –, ik zal genezing brengen. Maar de goddelozen blijven onrustig als de zee, die nooit rust kent; haar golven woelen vuil en modder op. Goddelozen zullen geen vrede kennen – zegt mijn God.

  • 126. Uitverkoren

    We hebben deze keer een brief van Petrus te pakken. En een waarschuwing: het is geen gemakkelijke brief. Wieteke probeert er kaas van te maken. En als je door de plechtige, statige taal heen weet te luisteren, kun je nog wel eens verrast kunnen worden. Deze aflevering heet Uitverkoren en is te beluisteren via alle bekende kanalen (#spotify, #googlepodcasts, #applepodcasts) en natuurlijk via onze website www.gelukkigdemens.nl/126-uitverkoren of je eigen podcastapp. Petrus 1: Van Petrus, apostel van Jezus Christus. Aan de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië verblijven, door God, de Vader, voorbestemd om, geheiligd door de Geest, gehoorzaam te zijn aan Jezus Christus en met zijn bloed besprenkeld te worden. Genade zij u en vrede, in overvloed. Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop. Er wacht u, die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft, in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden. Verheug u hierover, ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren. Zo kan de echtheid blijken van uw geloof – zoveel kostbaarder dan vergankelijk goud, dat toch ook in het vuur wordt getoetst – en zo verwerft u lof, eer en roem wanneer Jezus Christus zich zal openbaren. U hebt hem lief zonder hem ooit gezien te hebben; en zonder hem nu te zien gelooft u in hem en ervaart u een onuitsprekelijke, hemelse vreugde, omdat u het einddoel van uw geloof bereikt: uw redding. Wat die redding inhoudt, trachtten de profeten te achterhalen toen ze profeteerden over de genade die u ten deel zou vallen. Zij probeerden vast te stellen op welke tijd en op welke omstandigheden Christus’ Geest, die in hen werkzaam was, doelde toen deze hun zei dat Christus zou lijden en daarna in Gods luister zou delen. Er werd hun geopenbaard dat deze boodschap niet voor henzelf bestemd was maar voor u, en nu is deze boodschap u verkondigd door hen die u het evangelie hebben gebracht, gedreven door de heilige Geest die vanuit de hemel werd gezonden. Het zijn geheimen waarin zelfs engelen graag zouden doordringen. Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart. Wees als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst, maar leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals hij die u geroepen heeft heilig is. Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.’ En aangezien u hem die iedereen beoordeelt naar zijn daden, zonder aanzien des persoons, Vader noemt, moet u tijdens uw leven als vreemdeling ook ontzag voor hem hebben. U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus. Al voor de grondvesting van de wereld is hij door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u. Door hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God. Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden; heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart, als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord. ‘De mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld: het gras verdort en de bloem valt af, maar het woord van de Heer blijft eeuwig bestaan.’ Dit woord is het evangelie dat u verkondigd is.

  • 122. Puzzelstukjes

    Een nieuw verhaal van David. En goed verhaal op het eerste gezicht. Maar lees je iets dieper, dan blijken er toch wat zaken niet helemaal te kloppen en rechtgebreid te zijn. Luister nu de aflevering Puzzelstukjes via #spotify, #googlepodcasts, #applepodcasts, www.gelukkigdemens.nl/122-puzzelstukjes of je eigen podcastapp. 2 Samuel 5:1-16 Alle stammen van Israël kwamen bij David in Hebron en zeiden tegen hem: ‘Hier zijn we, uw eigen vlees en bloed. Ook vroeger al, toen Saul nog over ons regeerde, was u degene die de troepen van Israël aanvoerde. De HEER heeft u beloofd: Jij zult mijn volk Israël weiden; jij zult vorst over Israël zijn.’ De oudsten van Israël kwamen bij de koning in Hebron. Daar sloot koning David ten overstaan van de HEER een verdrag met hen, en zij zalfden hem tot koning van Israël. David was dertig jaar toen hij koning werd en hij regeerde veertig jaar: vanuit Hebron regeerde hij zeven jaar en zes maanden over Juda en vanuit Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar over heel Israël en Juda. De koning en zijn mannen trokken op naar Jeruzalem, waar de Jebusieten woonden. De Jebusieten zeiden tegen David: ‘U komt er niet in! Sterker nog: de lammen en de blinden zullen u verjagen! David komt er niet in!’ Toch veroverde David de bergvesting van Sion, de huidige Davidsburcht, en hij verklaarde: ‘Wie de Jebusiet wil verslaan, hoeft slechts de watertoevoer af te snijden. En wat de lammen en de blinden betreft, die veracht ik uit de grond van mijn hart.’ Daarom zegt men: Lammen en blinden, die komen het huis niet in. David ging in de bergvesting wonen en noemde deze de Davidsburcht. Hij liet een muur bouwen die liep van het Millobolwerk tot aan het paleis. In de loop der tijd werd David steeds machtiger, want de HEER, de God van de hemelse machten, stond hem terzijde. Koning Chiram van Tyrus stuurde afgezanten naar David en leverde hem cederhout en timmerlieden en steenhouwers voor de bouw van het paleis. David besefte dat de HEER hem als vorst over Israël had aangesteld, en hem ten behoeve van Israël, zijn volk, tot een machtig koning had gemaakt. Na zijn komst uit Hebron nam David nog meer vrouwen en bijvrouwen, afkomstig uit Jeruzalem, en kreeg hij nog meer zonen en dochters. Dit zijn de namen van de zonen die in Jeruzalem geboren werden: Sammua, Sobab, Natan en Salomo, Jibchar, Elisua, Nefeg en Jafia, en Elisama, Eljada en Elifelet.

  • 73. Ongrijpbaar

    Vorige week hadden we het over een tekst waar je door het stof van de eeuwen heen moest luisteren om echt te begrijpen waar het over gaat. Maar dat is van alle tijden. Zelfs in de bijbel schreven ze hier al over. Luister of lees bijvoorbeeld de tekst van deze week van Jesaja.

    Jesaja 29:13-16

    De Heer zegt: Omdat dit volk mij naar de mond praat, mij slechts met de lippen dient, terwijl hun hart ver bij mij vandaan is; omdat hun ontzag voor mij louter plicht is, slechts aangeleerd en door mensen opgelegd – daarom zal ik opnieuw wonderen verrichten voor dit volk, indrukwekkende wonderen en grootse daden.

    De wijsheid van wijzen zal hun dan niet baten, het verstand van verstandigen houdt zich verborgen.

    Wee degenen die hun ware bedoelingen diep verborgen houden voor de HEER; die alles doen in duisternis en zeggen: ‘Wie ziet ons? Wie weet wat wij doen?’

    Jullie draaien de zaken om! Is de klei soms meer dan de pottenbakker? Kan het maaksel over zijn maker zeggen: ‘Hij heeft mij niet gemaakt’? Of het aardewerk over de pottenbakker: ‘Hij brengt er weinig van terecht’?

  • 66. Lopen over water

    Deze week leest Wieteke Johannes 6:16-21

    Bij het vallen van de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer; ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen. Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; hij was dicht bij de boot en ze werden bang. Maar hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’ Ze wilden hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden.

Volg ons nu op:

Ontvang een e-mail bij nieuwe afleveringen

We gebruiken het programma Mailchimp om je op de hoogte te houden van nieuwe afleveringen. Door op de knop 'Abonneren' te drukken ga je akkoord dat Mailchimp jouw gegevens verwerkt. Je kunt je op elk moment uitschrijven voor deze e-mails.