181. Lied der liederen
Lyrisch, smachtend, hoogdravend, verlangend. Een tekst, ja een tekst die je misschien niet in de Bijbel zult verwachten. Maar hij staat er toch in. Is het een tekst over God en het volk? Of toch gewoon een tekst over twee mensen? Hoe dan ook; lyrisch, smachtend, hoogdravend, verlangend.
Hooglied 1
Hooglied, van Salomo
Zij
Laat hij mij kussen,
laat zijn mond mij kussen!
Jouw liefde is zoeter dan wijn,
zoet is de geur van je huid,
je naam is een kostbaar parfum.
Daarom houden de meisjes van jou.
Neem mij met je mee. Laten we rennen!
Mijn koning brengt mij in zijn kamers.
Laten we juichen en zingen om jou!
laten we jouw liefde prijzen,
meer nog dan de wijn.
Natuurlijk houden de meisjes van jou!
Meisjes van Jeruzalem
Donker ben ik, en mooi,
als de tenten van Kedar,
als het doek van Salomo’s tenten.
Kijk niet op mij neer omdat ik donker ben,
omdat de zon mij heeft gebrand.
Mijn moeders zonen waren hard voor mij:
ik moest hun wijngaarden bewaken.
Mijn eigen wijngaard heb ik niet bewaakt.
Zeg mij toch, mijn allerliefste,
waar laat jij je kudden weiden,
waar laat jij die ’s middags rusten?
Laat me toch niet zwaar gesluierd
langs de kudden van je vrienden gaan.
Hij
Als je mij niet kunt vinden,
mooiste van alle vrouwen,
volg dan het spoor van de kudde,
weid je geiten waar de herders schuilen.
Vriendin van mij,
ik vergelijk je met een merrie voor de farao’s wagen.
Hoe lieflijk zijn je wangen en je ringen,
hoe sierlijk zijn je hals en je ketting.
Laten we een gouden sieraad voor je maken,
bezaaid met zilveren stipjes.
Zij
Nu mijn koning op zijn rustbed ligt,
geurt mijn nardus zoet.
Mijn lief is mij een bundel mirre,
hij slaapt tussen mijn borsten.
Mijn lief is mij een hennatros
in de wijngaarden van Engedi.
Hij
Je bent zo mooi, vriendin van mij,
je bent zo mooi!
Je ogen zijn duiven.
Zij
Wat ben je mooi, mijn lief,
wat ben je bekoorlijk.
Het groen is ons bed,
De balken van ons huis zijn ceders,
De binten zijn cipressen.