Recente berichten

  • 9. Heb elkaar lief

    Deze keer leest Wieteke Johannes 15:9-17

    Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.

  • 8. Goed leven

    Deze keer leest Wieteke Psalm 34:12-23

    Kom, kinderen, luister naar mij,
    ik leer je ontzag voor de HEER.
    Hebben jullie het leven lief,
    wil je goede jaren genieten? [...]

    Behoed dan je tong voor het kwaad,
    je lippen voor woorden van bedrog.
    Mijd het kwade, doe wat goed is,
    streef naar vrede, jaag die na.

    Het oog van de HEER rust op de rechtvaardigen,
    zijn oor luistert naar hun hulpgeroep.
    Toornig ziet de HEER wie kwaad doen aan,
    hij wist hun namen op aarde uit.

    De HEER hoort de kreten van de rechtvaardigen,
    hij bevrijdt hen uit de nood,
    gebroken mensen is de HEER nabij,
    hij redt wie zwaar wordt getroffen.

    Al blijft de rechtvaardige niets bespaard,
    de HEER zal hem steeds weer bevrijden.
    Hij waakt zelfs over zijn beenderen,
    niet één ervan wordt verbrijzeld.

    Een slecht mens komt om door eigen kwaad,
    wie een rechtvaardige haat zal boeten,
    de HEER redt het leven van zijn dienaren,
    nooit zal boeten wie schuilt bij hem.

  • 7. De weg, de waarheid en het leven

    Deze keer leest Wieteke Johannes 14:1-11

    Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar u naartoe gaat,Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien,Heer, meer verlangen we niet.’ Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet,Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet. 

  • 6. De deur

    Deze keer leest Wieteke Johannes 10:1-10

    Waarachtig, ik verzeker u: wie de ​schaapskooi​ niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een ​dief​ of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ Jezus​ vertelde hun deze ​gelijkenis, maar ze begrepen niet wat hij bedoelde.

    Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u: ik ben de deur voor de schapen. Wie vóór mij kwamen waren allemaal ​dieven​ en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een ​dief​ komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.

  • 5. Ongelovige Thomas

    Deze keer leest Wieteke het verhaal van Ongelovige Thomas; Johannes 20:24-49

    Een van de twaalf, Tomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, en daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’

  • 4. Oordeel

    Deze keer leest Wieteke Psalm 130:1-8

    Uit de diepte roep ik tot u, HEER,
    Heer, hoor mijn stem,
    wees aandachtig, luister
    naar mijn roep om ​genade.

    Als u de ​zonden​ blijft gedenken, HEER,
    Heer, wie houdt dan stand?
    Maar bij u is ​vergeving,
    daarom eert men u met ​ontzag.

    Ik zie uit naar de HEER,
    mijn ziel ziet uit naar hem
    en verlangt naar zijn woord,
    mijn ziel verlangt naar de Heer,
    meer dan wachters naar de morgen,
    meer dan wachters uitzien naar de morgen.

    Israël, hoop op de HEER!
    Bij de HEER is ​genade, bij hem
    is bevrijding, altijd weer.
    Hij zal Israël bevrijden
    uit al zijn ​zonden.

  • 3. Wie jij kunt zijn (Pasen)

    Deze week leest Wieteke Kolossenzen 3:1-4

    Als u nu met ​Christus​ uit de dood bent ​opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar ​Christus​ zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met ​Christus​ verborgen in God. En wanneer ​Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.

Volg ons nu op:

Ontvang een e-mail bij nieuwe afleveringen

We gebruiken het programma Mailchimp om je op de hoogte te houden van nieuwe afleveringen. Door op de knop 'Abonneren' te drukken ga je akkoord dat Mailchimp jouw gegevens verwerkt. Je kunt je op elk moment uitschrijven voor deze e-mails.